Vluchten of vertrekken. Twee woorden. Twee werelden.

De eerste is paniek. De ander is planning. De één komt met lege handen, de ander vertrekt met volle koffers. Of om het nog scherper te stellen: de een komt om te halen, de ander gaat omdat hij niets meer te halen hééft.

Vluchten betekent: ‘Help, ik ben hier niet veilig!’ Vertrekken betekent: ‘Ik geloof niet meer in wat hier ‘veilig’ heet.’ De vluchteling rammelt aan de poort. De vertrekker sluit zijn eigen deur achter zich.

De een zoekt bescherming, de ander zijn autonomie. De een komt binnen zonder paspoort, de ander moet bij vertrek zijn hele doopceel laten zien, belastingpapieren in viervoud, bewijs van uitschrijving, bewijs van ziektekostenverzekering in het nieuwe land, een erkende diploma-vertaling én liefst een glimlach. Vluchten is een noodsituatie. Vertrekken is een systeemcrash.

De vluchteling krijgt opvang, begeleiding, zakgeld, cursussen, huisvesting en begrip. De vertrekker krijgt vooral vragen. Waarom? Ben je niet blij met wat je hebt? Denk je echt dat het elders beter is? Is dat niet egoïstisch? Wat nou als iedereen dat zou doen? Maar niemand stelt die vragen aan een vluchteling. Die heeft immers geen keuze. En wie kiest, maakt zich verdacht.

De ironie is schrijnend: Degene die het land binnenkomt, wordt geholpen met integreren. Degene die het land verlaat, krijgt bij het loket geen handdruk maar een lijst voorwaarden en een administratieve afscheidskus. Zonder gevoel. Zonder rouw. Zonder ‘we gaan je missen.’

We praten over migratie alsof het eenrichtingsverkeer is. Maar steeds meer mensen gaan. Niet omdat ze vluchten. Maar omdat ze geen zin meer hebben om te blijven. Ze vertrekken. Nuchter, bewust, zakelijk. Misschien met pijn in het hart, maar ook met iets dat zeldzaam is geworden: hoop.

En natuurlijk is daar de media. Die maakt van elke vluchteling een verhaal, met violen op de achtergrond en beelden van modderige voeten. Want empathie verkoopt. Maar de vertrekkers? Daar hoor je zelden iets over. Ze verdwijnen geruisloos uit de statistieken. Geen cameraploeg bij de grensovergang. Geen talkshowtafel over hun motivatie. Geen hashtag. Ze zijn het levende bewijs van falend beleid — en dat wil men liever niet uitzenden tijdens prime time.

De politiek is er ook maar druk mee. De ene groep wordt gezien als helden die aan de verkeerde kant van de grens geboren zijn. De andere als verraders die het land de rug toekeren. Wie komt, wordt welkom geheten met woorden als inclusie, diversiteit, solidariteit. Wie gaat, krijgt verwijten over het in de steek laten van zijn roots, zijn cultuur, zijn plicht tot bijdragen aan de maatschappij. En terwijl men druk is met opvangcentra bouwen, gaan er stilletjes steeds meer mensen op zoek naar andere grond. Niet om te profiteren, maar om te ademen. Niet omdat ze willen vluchten, maar omdat ze niet langer willen verdragen.

Het verschil tussen vluchten en vertrekken? De een doet het uit angst, de ander uit inzicht. Maar in beide gevallen geldt: Je vertrekt niet omdat je wil, je vertrekt omdat blijven geen optie meer is.

Petra